Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord honey

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
;
🔗 Honey is the second biggest source of income after coffee, which grows wild here.
honey badger
(ratel)
;
mielvorulo
🔗 For example, increases in parasitism and disease in honeybees can be linked to selection by bee‐keepers for reduced resin deposition by their bees.
honeyberry
(blue‐berried honeysuckle; sweetberry honeysuckle)
blua lonicero
honeycomb
honeycomb
honey‐locust
(common honey‐locust; sweat bean locust; honeyshucks locust; thorny locust; three‐horned acacia; honeyshucks)
valse Christusdoorn
honeymoon
wittebroodsweken
(king protea; giant protea; king sugar‐bush); ;
honeysuckle
(European honeysuckle; woodbine; common honeysuckle)
eŭropa lonicero
🔗 In some cases the grip is deadly to the honeysuckle.

EngelsNederlands
honey honig; honing; liefje; mop; moppie; schat; schattebout; snoes
as sweet as honey honingzoet
heather honey heidehoning
honey badger honingdas; ratel
honey buzzard wespendief
honey fungus honingzwam
honeybee honingbij
honeyberry blauwe kamperfoelie
honey‐cake honingkoek; ontbijtkoek
honeycomb honigraat; honingraat; raat
honeydew honigdauw; honingdauw
honeyed honigzoet; honingzoet
honey‐locust valse Christusdoorn
honeymoon de wittebroodsweken doorbrengen; huwelijksreis; op huwelijksreis zijn; wittebroodsweken
honey‐pot honingpot; koningsprotea; reuzenprotea
honeysuckle kamperfoelie; wilde kamperfoelie
honey‐sweet honingzoet
honey‐tongued mooipratend