Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord dabbler

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
dabbler
(dilettante; enthusiast)
;

EngelsNederlands
dabbler beunhaas; knoeier; liefhebber; prutser
dabble bespatten; beunhazen; kledderen; kliederen; liefhebberen; nat makken; plassen; plassen met; ploeteren; poedelen