Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord abroad
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(about) | in omloop | |
(overseas) | ||
🔗 There are more than 500 confirmed cases of the virus, which has spread abroad, with Singapore and Vietnam the latest affected. | ||
(widely; broadly; extensively; sweepingly) | wijd ; | vaste |
Engels | Nederlands |
---|---|
abroad | buiten; buitenlands; buitenshuis; buitenslands; in den vreemde; in de open lucht; in het buitenland; in het rond; in omloop; naar het buitenland; ruchtbaar; van huis |
at home and abroad | in binnen‐ en buitenland |
be abroad | in omloop zijn |
for abroad | voor het buitenland |
from abroad | uit het buitenland |
get abroad | bekend worden; ruchbaar worden |
spread abroad | ruchbaar maken |