Duits–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Duitse woord zwei

Duits	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
Zwei	twee	duo
zwei	twee	du
🔗 Was machen wir jetzt mit den zwei Kojoten?
entzwei (kaputt)	defect ; kapot ; stuk	difekta
zwanzig	twintig	dudek
Zweibettzimmer (Doppelzimmer)	tweepersoonskamer	dulita ĉambro
zweideutig	dubbelslachtig ; dubbelzinnig	dusenca
zweierlei	tweeërlei	duspeca
zweifach (doppelt)	dubbel ; tweeledig ; tweevoudig	duobla
zweifach (doppelt)	in duplo ; dubbel	duoble
zweifärbig (zweifarbig; Zweifarben‐)	tweekleurig	dukolora
Zweifingerfaultier	tweevingerige luiaard	dufingra pigrulo
zweihundert	tweehonderd	ducent
zweijährig	tweejarig	dujara
zweikeimblättrig (dikotyl)	tweezaadlobbig	dukotiledona
zweimal (doppelt; zweifach)	in duplo ; dubbel	duoble
zweimal	twee keer ; tweemaal ; ten tweeden male	dufoje
zweireihig	tweerijig	duvica
zweisprachig	bilinguaal ; tweetalig	dulingva
zweitausend	tweeduizend	dumil
zweiteilig	tweeledig ; tweedelig	duparta
zweiter	tweede	dua
🔗 Weathers hatte versucht, ihn zum zweiten Mal mit demselben Trick hereinzulegen und in im Labyrinth abzuhängen.