Nederlands–Afrikaanse woordeboek
Afrikaanse vertaling van die Nederlandse woord gever
Nederlands | Afrikaans (onregstreeks vertaal) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Gij gaaft het al. | ||
(aangeven; verlenen; uitbrengen) | ; | |
🔗 Geef me vijf minuten. | ||
🔗 Hoeveel geef je voor deze jas? | ||
(toebrengen) | ||
🔗 Waar kan ik een feest geven? | ||
(opbrengen; bieden) | ||
🔗 De hemel geve dat het zo is. | ||
(opleveren) | ||
🔗 Het gras op de weide verdorde en de koe gaf geen melk. | ||
🔗 De meeste prikken kunnen de eerste 2 dagen koorts geven. | ||
🔗 Hadden ze hem de taak gegeven ons te vertellen wanneer we zouden vertrekken? | ||
(reporter) | ||
🔗 Omdat we allemaal in hetzelfde vak zitten, kenden de meeste verslaggevers mij wel. |
Nederlands | Afrikaans | Engels |
---|---|---|
gever | geefster; gewer; geër; skenker | donor |
gever | geefster; gewer; geër; skenker | giver |
gever | geefster; gewer; skenker | presenter |