Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes schuiven

Niederländisch	Deutsch (indirekt übersetzt)	Esperanto
schuiven (glibberen; glijden; glippen)	gleiten ; glitschen ; rutschen ; hingleiten ; schlittern ; schlüpfen	gliti
schuiven	rutschen ; sich schieben	ŝoviĝi
🔗 Weer schoof ik iets opzij.
schuiven	schieben ; rücken	ŝovi
🔗 Vervolgens schoven ze hun boot de zee in.
in de schoenen schuiven (aanrekenen; toedichten; toerekenen; toeschrijven; wijten; ten laste leggen)	imputieren ; zur Last legen ; zuschreiben ; unterstellen ; bezichtigen ; anrechnen ; abziehen ; abschreiben	imputi
🔗 Welke misdaden willen ze me nu in de schoenen schuiven?
inschuiven (inschikken)	zusammenrücken	densiĝi
inschuiven	einrücken ; stecken	enŝovi
opschuiven	rutschen ; sich schieben	ŝoviĝi
schuif (klep)	Klappe ; Kammer ; Fach	klapo
schuif (grendel)	Verschluß	riglilo
schuifdeur	Schiebetür	glitpordo
schuiftrompet (trombone)	Posaune	trombono
verschuiven (uitstellen)	aufschieben ; fristen ; stunden ; vertagen ; verzögern	prokrasti
verschuiven	verschieben	forŝovi
🔗 Trump probeerde zondag nog de aandacht te verschuiven naar zijn concurrent tijdens de verkiezingen: Hillary Clinton.