Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes gieter

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
(metaalgieter)
Gießer
mit Wasser begießen
;
benetzen
;
wässern
;
bewässern
;
berieseln
;
beregnen
🔗 Het ging er nu dus om de juiste plek op de aardbol te vinden waar de immense Columbiad gegoten zou moeten worden.
(schenken; storten);
schütten
;
🔗 De Muizer goot dit twijfelachtige parfum over hun beider kleding.
Gießen
;
Guß
🔗 Was het gieten gelukt?
🔗 Ik ben loodgieter geworden.
(gieter)
Gießer