Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes buigen

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
(doorbuigen; ombuigen);
beugen
;
flektieren
;
krümmen
(doorbuigen; ombuigen; zich buigen);
sich biegen
;
sich krümmen
;
sich fügen
;
(doen overhellen; neigen)
neigen
;
hinneigen
;
beugen
;
verneigen
;
kippen
(krommen; verbuigen);
krümmen
(doorbuigen; trekken; zich krommen);
sich beugen
;
sich krümmen
(nijgen);
sich verneigen
🔗 En met die woorden verliet hij buigend het vertrek.
zich buigen
(buigen; doorbuigen; ombuigen)
;
sich biegen
;
sich krümmen
;
sich fügen
;
sich fügen
;
sich anpassen
fleksi sin
🔗 Ik, onwaardige, buig me voor hem in het stof.
(zich vertakken)
sich verzweigen
;
sich verästeln
(buigen; ombuigen);
beugen
;
flektieren
;
krümmen
(buigen; zich krommen);
sich beugen
;
sich krümmen
(buigen; ombuigen; zich buigen);
sich biegen
;
sich krümmen
;
sich fügen
;
(buigen; krommen; verbuigen);
krümmen
(buigen; doorbuigen; zich buigen);
sich biegen
;
sich krümmen
;
sich fügen
;
(buigen; doorbuigen);
beugen
;
flektieren
;
krümmen
(herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen)
reduzieren
🔗 Frankrijk heeft zijn tekort de afgelopen jaren vooral met hogere belastingen teruggebracht.
wiederbringen
;
zurückbringen
🔗 Ze brengen haar wel terug als ze haar verkracht hebben.
beugen
;
deklinieren
(buigen; krommen);
krümmen