Information über das Wort verbuigen (Niederländisch → Esperanto: kurbigi)

Synonyme: buigen, krombuigen, krommen

WortartVerb
Aussprache/vərˈbœy̯̯̯ɣə(n)/
Trennungver·bui·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verbuig(ik) verboog
(jij) verbuigt(jij) verboog
(hij) verbuigt(hij) verboog
(wij) verbuigen(wij) verbooen
(jullie) verbuigen(jullie) verbooen
(gij) verbuigt(gij) verboogt
(zij) verbuigen(zij) verbooen
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verbuige(dat ik) verboge
(dat jij) verbuige(dat jij) verboge
(dat hij) verbuige(dat hij) verboge
(dat wij) verbuigen(dat wij) verbogen
(dat jullie) verbuigen(dat jullie) verbogen
(dat gij) verbuiget(dat gij) verboget
(dat zij) verbuigen(dat zij) verbogen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verbuigverbuigt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verbuigend, verbuigende(hebben) verbogen

Übersetzungen

Dänischbøje
Deutschbiegen; krümmen
Englischbend
Esperantokurbigi
Französischcourber
Portugiesischarquar; curvar
Saterfriesischbeegje
Spanischcurvar; doblar
Tschechischohnout; ohýbat