Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais treffend
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(ontmoeten) | rencontrer | |
(halen; raken) | atteindre ; ; parvenir ; saisir | |
🔗 De man met het zwaard wachtte op een kans om toe te slaan zonder het risico te lopen dat hij de soldaten trof. | ||
(aantreffen; vinden) | ||
🔗 Daar zul je een man treffen die je een bundel goud en een paard zal geven. | ||
(gevecht; kamp; slag) | bataille ; combat | |
🔗 In het verleden heeft dit treffen al eenenveertig maal plaatsgehad. | ||
(ontmoeting) | ; rencontre | |
🔗 Maar dat is een informeel treffen. | ||
(aanwenden; toepassen) | appliquer ; pratiquer |