English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word wreck

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(quash; balk; foil);
(destroy; ruin)
te gronde richten
pereigi
(destruction; doom; downfall; fall; perdition; ruin)
(ruin; destroy; devastate; spoil; trash)
🔗 They believe he is a threat to national security and that his hard‐left agenda would wreck prosperity.
;
(ruin)
🔗 Since the referendum, those differences were acknowledged but the prime minister managed to unite both sides while she was at her most powerful, in the months after taking office amid the wreckage of the Brexit referendum last year.

EnglishDutch
wreck doen mislukken; in de prak rijden; in puin rijden; kavalje; nekken; ondergang; ruïne; scheepswrak; schipbreuk lijden; strandgoed; strandvond; te gronde richten; vernielen; vernieling; vernietigen; verwoesten; verwoesting; wrak
a nervous wreck een bonk zenuwen
shipwreck doen stranden; schipbreuk; schipbreuk doen lijden
wreckage brokstukken; overblijfselen; puin; ravage; stukken; wrakhout
wrecker berger; jutter; sloper; stranddief; strandjutter; verwoester
wreckmaster strandvonder