Information about the word verwoesten (Dutch → Esperanto: ruinigi)

Synonym: ruïneren

Part of speechverb
Pronunciation/vɛrˈʋustə(n)/
Hyphenationver·woes·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verwoest(ik) verwoestte
(jij) verwoest(jij) verwoestte
(hij) verwoest(hij) verwoestte
(wij) verwoesten(wij) verwoestten
(jullie) verwoesten(jullie) verwoestten
(gij) verwoest(gij) verwoesttet
(zij) verwoesten(zij) verwoestten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verwoeste(dat ik) verwoestte
(dat jij) verwoeste(dat jij) verwoestte
(dat hij) verwoeste(dat hij) verwoestte
(dat wij) verwoesten(dat wij) verwoestten
(dat jullie) verwoesten(dat jullie) verwoestten
(dat gij) verwoestet(dat gij) verwoesttet
(dat zij) verwoesten(dat zij) verwoestten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verwoestverwoest
Participles
Present participlePast participle
verwoestend, verwoestende(hebben) verwoest

Usage samples

Duizenden woningen en het grootste deel van het centrum van Christchurch werden verwoest.

Translations

Danishruinere
Englishruin; destroy; devastate; wreck
Esperantoruinigi
Frenchravager; ruiner
Germanverheeren
Italianrovinare
Latinpervertere
Papiamentoruiná
Polishrujnować
Saterland Frisianferheerje; ruinierje
Spanisharruinar
Swedishruinera
West Frisianferrinnewearje