English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word transmit

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(send; remit; submit)
doen toekomen
; ; ; ;
(broadcast)
disaŭdigi
(broadcast; be on the air);
dissendi
(convey; hand; hand over; pass; assign; deliver; transfer; turn over); ;
🔗 Because it can be transmitted through sex, it’s considered a sexually transmitted infection, or STI.
transmit
transmission
(airing; broadcast)
transmission
(delivery; handover; assignment)
transmitter
zender
transmitter

EnglishDutch
transmit doorgeven; doorlaten; doorseinen; doorsturen; doorzenden; overbrengen; overdragen; overleveren; overseinen; óversturen; overzenden; uitzenden; voortplanten
transmit to overdragen op; overleveren aan
transmissible overdraagbaar; overerfelijk
transmission besmetting; doorlating; overbrenging; overdracht; overlevering; overzending; transmissie; uitzending; versnellingsbak; voortplanting
transmittal besmetting; doorlating; overbrenging; overdracht; overlevering; transmissie; uitzending
transmitter microfoon; overbrenger; overleveraar; seintoestel; zender