English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word transfer

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
transfer	afboeken	dekontigi
transfer (move; transpose)	overbrengen ; overplaatsen ; verplaatsen	transloki
transfer	overhalen	transirigi
transfer (move; adjourn)	zich verplaatsen	translokiĝi
transfer (convey; hand; hand over; pass; assign; deliver; transmit; turn over)	overbrengen ; overdragen	transdoni
transfer	óverboeken ; overbrengen	transigi

English	Dutch
transfer	⇆ afboeken; ⇆ calqueren; ⇆ gireren; ⇆ óverboeken; ⇆ overboeking; ⇆ overbrengen; ⇆ overbrenging; ⇆ overdracht; ⇆ overdragen; ⇆ óverdruk; ⇆ overdrukken; ⇆ overgaan; ⇆ overgeplaatst militair; ⇆ overhevelen; ⇆ overheveling; ⇆ óverladen; ⇆ óverlading; ⇆ overmaken; ⇆ overmaking; ⇆ overplaatsen; ⇆ overplaatsing; ⇆ óverschrijven; ⇆ overschrijving; ⇆ overstapje; ⇆ overstapkaartje; ⇆ overstappen; ⇆ remise; ⇆ transfer; ⇆ transfereren; ⇆ verplaatsen; ⇆ verplaatsing
capital transfer tax	⇆ kapitaalsoverdrachtbelasting
giro transfer	⇆ giro‐overschrijving
transfer arm	⇆ grijparm
transfer duties	⇆ overschrijvingskosten; ⇆ overschrijvingsrechten
transfer list	⇆ transferlijst
transfer money	⇆ transferbedrag
transfer paper	⇆ calqueerpapier
transfer ticket	⇆ overstapje; ⇆ overstapkaartje
transfer to	⇆ overdragen aan; ⇆ overschrijven op; ⇆ overstappen in
transferable	⇆ overdraagbaar
transferee	⇆ <persoon aan wie iets overgedragen wordt>; ⇆ concessionaris
transferor	⇆ overdrager
transfer‐picture	⇆ calqueerplaatje