English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word spear

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(lance; javelin; pike); ;
spiets
;
🔗 He picked up his short spear and stood for a moment with head up, sniffing the breeze.
Ithuriel’s spear
ijle triteleia
maldensa tritelejo
spear orache
(spear salt‐bush; common orache; spreading orache)
spear salt‐bush
(common orache; spear orache; spreading orache)
spear thistle
(bull thistle; common thistle)
speerdistel
🔗 The pale light of the moon glittered from spearheads and axe blades.
;
🔗 One of the spearmen entered the hut.
groene munt
;

EnglishDutch
spear lans; met een speer doorsteken; scheut; speer; spies; spiets; spietsen; steken
Ithuriel’s spear ijle triteleia
spear orache uitstaande melde
spear salt‐bush uitstaande melde
spear side mannelijke linie; zwaardzijde
spear thistle speerdistel
spearhead aanvoeren; campagneleider; de voorhoede vormen van; het voortouw nemen bij; leiden; leider; speerpunt; spits
spear‐leaved spiesbladig
spearman lansdrager; speerdrager
spearmint aarmunt; groene munt; kruizemunt