English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sojourn

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(linger; remain; stay; abide);
restadi
(stay)
sojourner
(guest)

EnglishDutch
sojourn tijdelijk verblijf; tijdelijk verblijven; verblijf; verblijven; vertoeven; verwijlen; zich ophouden
sojourner gast