English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sharp

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(lurid; keen; poignant; waspish; pungent; acrimonious)
🔗 European spindle wood is very hard, and can be cut to a sharp point
(exactly; promptly; punctually; regularly; precisely); ;
(number sign; grid; hash; pound sign)
(exactly; accurately; faithfully; narrowly; precisely);
(nasty; racy)
pika
;
pikanta
(strict; austere; hard; harsh; stern; tough; bad; severe); ; ;
(trenchant); ;
vlijmend
tranĉa
(sharp‐toned; shrill; snappy; tard)
🔗 Nai the Hever’s voice became suddenly sharp.
(acute)
(acrid)
🔗 The scenes of people greeting Ukrainian troops across the region are in sharp contrast to claims by Russian‐appointed officials in Cherson six weeks ago that 87% of voters there supported integration into the Russian Federation, in a referendum widely condemned by the international community as an illegal sham.
C sharp
sharp dock
(clustered dock)
konglomera rumekso
(virulent)
akrega
🔗 The blade was still razor‐sharp.
sharpen
(whet)		;
sharpen
(purse)
pintigi
(abruptly; off‐handedly; rudely; shortly; suddenly); ;
(harshly; incisively);
akre
🔗 Democrats sharply criticized president Donald Trump’s calls on lawmakers Sunday to investigate his baseless claim that former president Barack Obama tapped his phone.
(austerely; harshly; severely; sternly; strictly);
🔗 The man in the hood spoke sharply.
sharpshooter
(marksman)
sharpshooter
(skirmisher)
tirailleur

EnglishDutch
sharp⇆ bijtend; ⇆ bits; ⇆ gauw; ⇆ gehaaid; ⇆ geslepen; ⇆ gewiekst; ⇆ gis; ⇆ hevig; ⇆ kruis; ⇆ link; ⇆ op de penning; ⇆ oplichten; ⇆ pittig; ⇆ precies; ⇆ puntig; ⇆ schel; ⇆ scherp; ⇆ scherpsnijdend; ⇆ scherpzinnig; ⇆ slim; ⇆ snel; ⇆ snijdend; ⇆ snugger; ⇆ spits; ⇆ steil; ⇆ sterk; ⇆ verhogingsteken; ⇆ vinnig; ⇆ vlijmend; ⇆ vlug
a little sharp⇆ iets te hoog
as sharp as a razor⇆ vlijmscherp
at … sharp⇆ om … uur precies
be sharp!⇆ maak voort!; ⇆ schiet op!
B sharp⇆ bis
C sharp⇆ cis
D sharp⇆ dis
F sharp⇆ fis
it was sharp work⇆ het ging vlug in zijn werk; ⇆ het moest allemaal gauw gebeuren
sharp dock⇆ kluwenzuring
sharp letter⇆ brief op poten
sharp practices⇆ oneerlijke praktijken
sharp to time⇆ precies op tijd
sharp tricks⇆ oneerlijke praktijken
razor‐sharp⇆ vlijmscherp
sharp‐cut⇆ scherp; ⇆ scherpomlijnd
sharp‐edged⇆ scherpomlijnd
sharpen⇆ aanpunten; ⇆ aanscherpen; ⇆ een halve toon verhogen; ⇆ haren; ⇆ punten; ⇆ scherp maken; ⇆ scherp worden; ⇆ scherpen; ⇆ scherper maken; ⇆ scherper worden; ⇆ slijpen; ⇆ spits maken; ⇆ spitsen; ⇆ verscherpen
sharper⇆ bedrieger; ⇆ kwartjesvinder; ⇆ oplichter; ⇆ valsspeler; ⇆ zwendelaar
sharp‐eyed⇆ oplettend; ⇆ opmerkzaam; ⇆ waaks; ⇆ waakzaam
sharply⇆ pittig; ⇆ scherp; ⇆ scherpzinnig; ⇆ vinnig
sharp‐set⇆ rammelend van de honger
sharpshooter⇆ scherpschutter
sharp‐sighted⇆ scherp van gezicht; ⇆ scherpziend; ⇆ scherpzinnig
sharp‐witted⇆ scherpzinnig