Information about the word spitsen (Dutch → Esperanto: pintigi)

Synonym: puntig maken

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) spits(ik) spitste
(jij) spitst(jij) spitste
(hij) spitst(hij) spitste
(wij) spitsen(wij) spitsten
(jullie) spitsen(jullie) spitsten
(gij) spitst(gij) spitstet
(zij) spitsen(zij) spitsten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) spitse(dat ik) spitste
(dat jij) spitse(dat jij) spitste
(dat hij) spitse(dat hij) spitste
(dat wij) spitsen(dat wij) spitsten
(dat jullie) spitsen(dat jullie) spitsten
(dat gij) spitset(dat gij) spitstet
(dat zij) spitsen(dat zij) spitsten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
spitsspitst
Participles
Present participlePast participle
spitsend, spitsende(hebben) gespitst

Translations

Englishsharpen
Esperantopintigi
Germanspitzen