English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word shade

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
shade (hatch; hachure)	arceren ; schaduwen	haĉi
shade (hue; nuance; tint; slant)	nuance ; schakering	nuanco
shade	beschaduwde plek ; schaduw ; lommer	ombraĵo
🔗 Then we will fight in the shade.
shade (shadow)	schaduw	ombro
shade (hatch)	arceren ; schaduwen	ombrumi
lamp‐shade	lampekap	lampŝirmilo
shady (shadowy)	beschaduwd	ombrata

English	Dutch
shade	⇆ afschermen; ⇆ arceren; ⇆ beschaduwde plek; ⇆ beschaduwen; ⇆ beschermen; ⇆ beschutten; ⇆ kap; ⇆ kleurschakering; ⇆ lommer; ⇆ nuance; ⇆ nuanceren; ⇆ overschaduwen; ⇆ schaduw; ⇆ schaduwen; ⇆ schakering; ⇆ scherm; ⇆ schim; ⇆ stolp; ⇆ tikje; ⇆ tikkeltje; ⇆ tint; ⇆ zonnescherm; ⇆ zweem
keep in the shade	⇆ zich op de achtergrond houden; ⇆ zich schuilhouden
pastel shade	⇆ pasteltint
put in the shade	⇆ in de schaduw stellen
put into the shade	⇆ in de schaduw stellen
shade into	⇆ overgaan in
shade off into	⇆ overgaan in
throw into the shade	⇆ in de schaduw stellen; ⇆ overschaduwen; ⇆ ver achter zich laten
eye‐shade	⇆ oogscherm
lamp‐shade	⇆ lampekap
off‐shade	⇆ miskleur
shades	⇆ zonnebril
shading	⇆ afscherming; ⇆ arcering; ⇆ nuance; ⇆ schakering
shady	⇆ belommerd; ⇆ beschaduwd; ⇆ clandestien; ⇆ lommerrijk; ⇆ louche; ⇆ obscuur; ⇆ onfris; ⇆ schaduwrijk; ⇆ schunnig; ⇆ verdacht
sunshade	⇆ markies; ⇆ parasol; ⇆ zonneklep; ⇆ zonnescherm