English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word scales

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
scales
(balance)
;
(fur)
met een ladder beklimmen
eskali
(gamut; key; range);
scala
;
toonladder
;
toonschaal
(ascend; climb; mount)
(climb);
met ladders bestormen
(tartar; fur)
tandsteen
(scope)
🔗 The scale of the disaster is enormous.

EnglishDutch
scales schaal; weegschaal
letter scales briefweger; brieveweger
run over one’s scales toonladders oefenen
the scales fell from his eyes de schellen vielen hem van de ogen
tip the scales de doorslag geven
tip the scales at … … wegen
turn the scales at … … wegen
gold‐scales goudschaal; goudschaaltje
scale aanslag; afschilferen; barema; beklimmen; bikken; gamma; hamerslag; ketelsteen; maatstaf; op schaal tekenen; pellen; scala; schaal; schildluis; schilfer; schilferen; schrappen; schub; schubbe; schubben; talstelsel; tandsteen; toonladder; toonschaal; weegschaal