English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word roaring

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
roaring (raging)	dreun ; gebulder ; geloei	muĝado
roaring	gebrul	rorado
roar	bulken ; loeien	blekegi
roar (howl; rage; bellow; boom; bluster)	brullen ; bulderen ; loeien	muĝi
roar	brullen	rori

English	Dutch
roaring	⇆ brullend; ⇆ bulderend; ⇆ daverend; ⇆ dreun; ⇆ gebruis; ⇆ gebrul; ⇆ gebulder; ⇆ gehuil; ⇆ geloei; ⇆ geraas; ⇆ gerommel; ⇆ gesnuif; ⇆ huilend; ⇆ kolossaal; ⇆ loeiend; ⇆ razend; ⇆ rommelend; ⇆ snuivend
a roaring success	⇆ een daverend succes
be in roaring health	⇆ in blakende welstand verkeren
do a roaring trade	⇆ drukke nering hebben; ⇆ gouden zaken doen
roaring drunk	⇆ ladderzat; ⇆ straalbezopen
roar	⇆ briesen; ⇆ bruisen; ⇆ brullen; ⇆ bulderen; ⇆ bulken; ⇆ burlen; ⇆ dreun; ⇆ dreunen; ⇆ gebrul; ⇆ gebulder; ⇆ gebulk; ⇆ gedruis; ⇆ gehuil; ⇆ geloei; ⇆ geraas; ⇆ gerommel; ⇆ geschater; ⇆ huilen; ⇆ loeien; ⇆ razen; ⇆ rommelen; ⇆ schaterlachen; ⇆ snorren; ⇆ snuiven; ⇆ uitbrullen; ⇆ uitbulderen