English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word rider

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
; ;
🔗 And he saw the rider.
🔗 A party of them has ridden south from Tar Valon.
(go; travel; drive)
🔗 It is proper that I ride where I am.
senrajdanta
🔗 They were leading two riderless horses, and upon their faces was sombre and grim satisfaction.

EnglishDutch
rider aanhangsel; allonge; berijder; paardrijder; rijder; ruiter; toevoeging
cyclo‐cross rider veldrijder
dispatch rider koerier; motorordonnans
pillion rider duopassagier
circus‐rider kunstrijder
outrider voorrijder
ride afrijden; berijden; drijven; kwellen; laten rijden; paardrijden; rijden; rijden op; rijtoer; rit; ruiterpad; toer; toertje; verrijden
surfrider surfer