English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pickle

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(naughty boy)
(salt; corn); ;
pekli

EnglishDutch
pickle afbijten; bengel; inleggen; inmaken; opzouten; pekel; pekelen; schoonbijten; zuur
be in a nice pickle in de knoei zitten; lelijk in de knoei zitten
be in a sad pickle in de knoei zitten; lelijk in de knoei zitten
be in a sorry pickle in de knoei zitten; lelijk in de knoei zitten
have a rod in pickle nog wat in het vat hebben
have a rod in pickle for een appeltje te schillen hebben met
have a rod in pickle for somebody een appeltje met iemand te schillen hebben; voor iemand nog wat in het vet hebben
mixed pickles gemengd zuur
that’s a pretty pickle you are in daar ben je mooi mee
pickled dronken; in de olie; ingelegd; ingemaakt
pickleweed zeekraal