English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word peelings
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(shell; skin) | ; ; ; | senŝeligi |
peel (bark; husk; shell; hull; skin) | ||
elŝeligi |
English | Dutch |
---|---|
peelings | schilfers; schillen |
peel | afbladderen; afpellen; afschilferen; afschillen; afstropen; jassen; ontschorsen; ontvellen; pellen; schieter; schietschop; schil; schilferen; schillen; stropen; versterkte toren; vervellen; villen |
peeling | vervelling |