English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word patter
English | Dutch |
---|---|
patter | ⇆ afraffelen; ⇆ afratelen; ⇆ doen kletteren; ⇆ gekletter; ⇆ geratel; ⇆ gesnap; ⇆ getrippel; ⇆ jargon; ⇆ kakelen; ⇆ kletspraatje; ⇆ kletteren; ⇆ parlevinken; ⇆ praatje; ⇆ ratelen; ⇆ snel gezongen woorden; ⇆ taaltje; ⇆ trappelen; ⇆ trippelen |
patter out | ⇆ afratelen |
pattering | ⇆ gekletter |