English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word outgoing

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
outgoing
(extroverted; sociable; social)
gemakkelijk in de omgang
societema

EnglishDutch
outgoing aflopend; aftredend; demissionair; uitgaand; vertrekkend
outgoings kosten; onkosten; uitgave; uitgaven