English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word net

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(network)
(nett)
netto‐
🔗 According to the researchers’ estimates, the net effect is that Oahu will continue to grow for as long as 1.5 million years.
mosquito net
; ;
mosquito net
parcel net
(luggage‐rack)
pakaĵreto
🔗 Putin is famously not on the Internet; he apparently doesn’t understand social media.
Internet‐
interreta
🔗 Phone services have been cut in New Delhi and Internet reception is down in other parts of the country amid widespread protests against India’s controversial citizenship law.
netball
nett
(net)
netto‐
(net);
🔗 Therefore, the network of roads is what appears in the atlas.
;

EnglishDutch
net achter het net vissen; afvissen; in een net vangen; in zijn netten vangen; knopen; net; netje; strik; tule; vangen; vitrage; zijn netten uitwerpen
all is fish that comes to his net alles is van zijn gading
all’s fish that comes to his net alles is van zijn gading
cast one’s nets zijn netten uitwerpen
cast one’s net wider verder kijken
espionage net spionagenet
herring net haringnet; vleet
jumping net springnet
mosquito net muskietennet
parcel net bagagenet
she has netted him zij heeft hem in haar netten gelokt
shoot nets netten schieten
slip through the net buiten de boot vallen; door de mazen van het net kruipen
bird‐net vogelnet
bownet fuik
casting‐net werpnet
clap‐net slagnet
drag‐net dregnet; razzia; sleepnet; treknet
draw‐net sleepnet
fishing‐net visnet
fly‐net vliegennet
hairnet haarnetje
keep‐net leefnet
landing‐net schepnet
netball netbal
nett in de wacht slepen; netto; netto opleveren; netto verdienen; netto‐; zuiver
netting gaas; knoopwerk; netwerk
net‐winged netvleugelig
network net; netwerk; omroepmaatschappij; zender; zendernetwerk
safety‐net vangnet; veiligheidsnet
trailnet sleepnet
trammel‐net schakelnet
trawl‐net schrobnet; treil