English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word naked

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(bare; nude; stark);
🔗 With a start Rand realized he was still naked.
naked boys
(cuckoo‐pint; jack‐in‐the‐pulpit; lords‐and‐ladies; Adam and Eve; adder’s root; arum; wild arum; arum lily; bobbins; cows and bulls; cuckoo‐plant; devils and angels; friar’s cowl; snake’s head; starch‐root; wake‐robin)
naked lady
(amaryllis; belladonna lily)
nakedness
(nudity; bareness)
;

EnglishDutch
naked blank; bloot; duidelijk; kaal; naakt; onbeschut; onopgesmukt; ontbloot; onverbloemd; weerloos
naked boys gevlekte aronskelk
naked lady amaryllis; herfsttijloos
naked light onbeschermd licht
stark naked moedernaakt; poedelnaakt; spiernaakt
strip naked poedelnaakt uitkleden
strip somebody naked iemand tot op het hemd uitkleden
the naked truth de naakte waarheid
with the naked eye met het blote oog
mother‐naked poedelnaakt
nakedness blootheid; kaalheid; naaktheid