English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word nail

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
najli
(stud);
nail clipper
(nail clippers)
nail clippers
(nail clipper)
tooth and nail
vingernagel
fingra ungo
nail‐brush
nail‐file
nail‐scissors
nail‐varnish
thumbnail
thumbnail
dikfingra ungo
thumbnail
(miniature)

EnglishDutch
nail betrappen; <een lengte‐eenheid>; klauw; met spijkers beslaan; nagel; nagelen; niet loslaten; op de kop tikken; snappen; spijker; spijkeren; vastnagelen; vastspijkeren; vernagelen
a nail in one’s coffin een nagel aan zijn doodskist
bite one’s nails op zijn nagels bijten
fight tooth and nail uit alle macht vechten; zich met hand en tand verdedigen
finishing nail afwerkspijker
hang nail stroopnagel
hard as nails glashard; ijzersterk; keihard; spijkerhard; streng; taai
hit the nail on the head de spijker op de kop slaan; de spijker op zijn kop slaan
hit the right nail on the head de spijker op de kop slaan; de spijker op zijn kop slaan
horseshoe nail hoefnagel
it adds a nail to his coffin dat is een nagel aan zijn doodskist
it drives a nail in his coffin dat is een nagel aan zijn doodskist
it is a nail in his coffin dat is een nagel aan zijn doodskist
nail clipper nagelknipper
nail clippers nagelknipper
nail down dichtspijkeren; niet loslaten; toespijkeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren; vastzetten
nailing good verduiveld goed
nail one’s colours to the mast kleur bekennen; van geen toegeven willen weten; van geen wijken willen weten
nail polish nagellak
nail up dichtspijkeren; toespijkeren; vastspijkeren
on the nail contant; onmiddellijk
tooth and nail met hand en tand
agnail dwangnagel; nijdnagel; nijnagel
doornail deurspijker
fingernail vingernagel
hobnail kopspijker
nail‐biter nagelbijter
nail‐biting nagelbijten
nail‐box spijkerbak
nail‐brush nagelborstel
nail‐file nagelvijltje
nail‐hole spijkergat
nailing pracht‐; prima
nail‐scissors nagelschaartje
nail‐varnish nagellak
toenail teennagel
wire‐nail draadnagel