English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word instrumental

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
instrumental
instrumental
;
🔗 I am able to play only my own instrument.
instrument
(means; tool; agent; gadget; implement; utensil; medium)
;
instrument
(agent; intermediary; mediator; go‐between)
; ;

EnglishDutch
instrumental bevorderlijk; dienstig; instrumentaal
be instrumental in meewerken tot
instrumental to bevorderlijk voor
instrument akte; document; gerechtelijke akte; instrument; instrumenteren; oorkonde; speeltuig; stuk; stuk gereedschap; werktuig
instrumentalist instrumentalist; instrumentist
instrumentality bemiddeling; medewerking