English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word hold tight

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
tight
(close‐fitting; stringent)
; ;
tight
(burdensome; onerous; insistent)
;
prema
tight
(stringent; tense; taut; fraught)
;
spannend
;
streĉa
tight
(strained; close; intense)
;
streĉita

EnglishDutch
hold tight kort houden; omknellen; zich goed vasthouden
tight benauwd; dicht; dronken; eng; gespannen; gierig; in de lorum; knap; krap; krenterig; nauw; nauwsluitend; niets loslatend; schaars; scherp; spannend; stevig; straf; strak; streng; stringent; teut; vast; vasthoudend; waterdicht; welgevormd