English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word height

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
height (altitude; elevation)	hoogte	alteco
🔗 Donal was a thin man of more than medium height
height (altitude)	hoogte ; stand	alto
height (elevation; eminence)	hoogte	altaĵo
height (acme)	crisis	akmeo
🔗 In September 1901, William McKinley was at the height of his power as president.
heighten (blow up)	aandikken	pligravigi
heighten (increase; augment; raise; amplify)	vergroten ; vermeerderen ; opvoeren	pliigi
heighten (step up)	doen escaleren	pliintensigi
high (lofty)	hoog ; lang ; verheven	alta
high	high	drogekscitita
high	hoog	alta
🔗 Did you know that Venezuela has one of the highest murder rates in the world?
high	hooggelegen	altsitua

English	Dutch
height	⇆ glanspunt; ⇆ grootte; ⇆ hoogheid; ⇆ hoogte; ⇆ hoogtepunt; ⇆ lengte; ⇆ stand; ⇆ toppunt; ⇆ verhevenheid; ⇆ verhoging
at its height	⇆ op zijn hoogst
at the height of summer	⇆ hartje zomer
be at its height	⇆ op het hoogst zijn; ⇆ op zijn hoogst zijn
be … in height	⇆ … hoog zijn; ⇆ … lang zijn
body height	⇆ lichaamslengte
in the height of	⇆ in het hartje van
in the height of summer	⇆ in het hartje van de zomer
man’s height	⇆ manshoogte
shoulder height	⇆ schofthoogte
heighten	⇆ aandikken; ⇆ ophogen; ⇆ overdríjven; ⇆ verhogen; ⇆ versterken
high	⇆ aangeschoten; ⇆ adellijk; ⇆ euforie; ⇆ gebied van hoge luchtdruk; ⇆ high; ⇆ hogedrukgebied; ⇆ hoog; ⇆ hooggaand; ⇆ hooggelegen; ⇆ hooggespannen; ⇆ hooglopend; ⇆ hoogtepunt; ⇆ intens; ⇆ lang; ⇆ machtig; ⇆ roes; ⇆ sterk; ⇆ streng; ⇆ toppunt; ⇆ verheven; ⇆ vrolijk