English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word ground‐nut

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
ground‐nut
(peanut)
;
(potato bean; hopniss; Indian potato; American ground‐nut);
ground‐nut oil
(peanut‐oil)
(bottom; foundation; bed); ;
(soil; earth); ;
🔗 The nest of this species is on the ground.
(earth)
terkonekti
(earth; land);
🔗 He leads an army so massive it shakes the ground with its march, so vast it drinks the rivers dry.
(reason; account; motive);
(motive; motif; motivation; theme; angle)
(base; basis; footing; platform; stem);
(run aground; run ashore; strand; grind to a halt)
aan de grond lopen
;
🔗 The lucky half fled back downwind to Bulmer Skeme and grounded on the beach.
(grounds; terrain; lot)
🔗 Experts say armed groups have gained more ground in Mali and Burkina Faso despite the coups there and predict a similar trajectory for Niger if the régime remains in place.
🔗 The husk is best removed when green, as the nuts taste better if it is removed then.
;
schroefmoer

EnglishDutch
ground‐nut aardnoot; Amerikaanse grondnoot; Franse aardkastanje; indianenaardappel; olienootje; pinda
Bambara ground‐nut Bambara‐aardnoot
geocarpa ground‐nut aardboon
ground‐nut oil arachideolie
Hausa ground‐nut aardboon
Kersting’s ground‐nut aardboon
ground aan de grond lopen; aan de grond raken; aarde; aarden; achtergrond; baseren; beweeggrond; beweegreden; bodem; de beginselen onderwijzen; grond; gronden; grondkleur; grondverven; grondvesten; onderbouwen; ondergrond; op de grond houden; op strand zetten; reden; stranden; terrein
nut bal; freak; gek; heertje; hoofd; idioot; kanis; kloot; kop; mafkees; mafketel; moer; moerschroef; noot; noten plukken; schroefmoer; slof; test