English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word exhibition

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(exposition; display);
agricultural exhibition
(demonstrate; expose; showcase; display)
;
(demonstrate; evidence; manifest); ; ; ;
(show; indicate; point out; demonstrate; display; manifest); ;
🔗 One hand exhibited three elongate fingers ending in large, sharp claws.
exhibitioner
(scholar)
exhibitionism

EnglishDutch
exhibition beurs; expositie; indiening; komedie; óverlegging; studiebeurs; studietoelage; tentoonstelling; vertoning
cat exhibition kattententoonstelling
exhibition battle spiegelgevecht
exhibition flight demonstratievlucht
exhibition ground tentoonstellingsterrein
exhibition grounds tentoonstellingsterrein
exhibition space expositieruimte
home exhibition huishoudbeurs
industrial exhibition nijverheidstentoonstelling
make an exhibition of oneself zich aanstellen; zich belachelijk maken; zich bespottelijk maken
exhibit aan de dag leggen; bewijsstuk; exposeren; inbrengen; indienen; inzending; stuk van overtuiging; tentoongesteld voorwerp; tentoonspreiding; tentoonstellen; tentoonstelling; tonen; uitstalling; vertonen; voorwerp; óverleggen
exhibitioner beursstudent; bursaal
exhibitionism aanstellerij; buitensporig gedrag; exhibitionisme
exhibitionist aansteller; exhibitionist; exhibitionistisch