English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word disentangle

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
disentangle
(extract; extricate; unravel)
disentangle
entangle
(ensnare)
;

EnglishDutch
disentangle bevrijden; losmaken; ontwarren; uit de war halen; vrijmaken
disentangle oneself zich loswerken
disentanglement bevrijding; losmaking; ontwarring
entangle door elkaar warren; in de war maken; verstrengelen; verstrikken; verwarren; verwikkelen