English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word crumple

English → Dutch
  
EnglishDutch
crumple frommelen; in elkaar doen zakken; in elkaar zakken; kreukelen; kreuken; verbogen worden; verbuigen; verfomfaaien; verfrommelen; verkreukelen; verkreuken; verschrompelen
crumple up ineenfrommelen; kreukelen; kreuken; verfrommelen; verkreukelen; verkreuken
crumpled gebogen; kreukelig; krom; verhakkeld