English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word countenance

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
countenance
(approve; endorse; sanction; authorize; greenlight)
countenance
(appearance; aspect; look; sight; view; guise; respect; looks)
countenance
(support; sustain; espouse; maintain; uphold; stand by; back up; advocate; be behind; prop up)
countenance
(face; mug)
put out of countenance
(alarmed; dismayed; dumbfounded; dazzled)
;
schrikbarend
;
verbluffend
;

EnglishDutch
countenance aangezicht; aanmoedigen; aanschijn; begunstigen; bescherming; gelaat; gezicht; goedkeuren; steun; steunen; vóórkomen
compose one’s countenance zijn gezicht in de plooi zetten
give countenance to steunen
his countenance fell hij trok een lang gezicht
keep one’s countenance zich goed houden; zijn zelfbeheersing bewaren
lend one’s countenance zijn steun verlenen
lose countenance van zijn stuk raken
out of countenance van zijn stuk gebracht
put out of countenance van zijn stuk brengen; verbluffen; verbluft
put somebody out of countenance iemand verlegen maken
discountenance van zijn stuk brengen; verlegen maken; zijn afkeuring uitspreken over; zijn steun onthouden aan