English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word concert

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
concert	concert	koncerto
concert venue (concert‐room)	muziekzaal	koncertejo
🔗 The US has no reason to doubt ISIS’ claim of responsibility for the attack at the concert venue near Moscow Friday, according to a US official.
concerted (common; joint; communal; generic; mutual; single)	gezamenlijk	komuna
disconcert (appal; dismay; puzzle; alarm; dumbfound; stun; stupefy; startle; stagger; take aback; astound; unnerve; upset; discomfit)	onthutsen ; ontstellen	konsterni

English	Dutch
concert	⇆ arrangeren; ⇆ beraadslagen; ⇆ beramen; ⇆ concert; ⇆ overeenstemming; ⇆ overléggen; ⇆ ramen
at concert pitch	⇆ in staat van verhoogde paraatheid; ⇆ in topvorm; ⇆ tot het uiterste gespannen
church concert	⇆ kerkconcert
concerted action	⇆ gezamenlijke actie; ⇆ samenwerking
concerted effort	⇆ eensgezinde pogingen; ⇆ verwoede poging; ⇆ verwoede pogingen
concert grand	⇆ concertvleugel
concert hall	⇆ concertgebouw; ⇆ concertzaal
concert piece	⇆ concertstuk
concert pitch	⇆ concerttoonhoogte
concert singer	⇆ concertzanger; ⇆ concertzangeres
concert venue	⇆ concertgebouw
in concert	⇆ eendrachtig; ⇆ eensgezind; ⇆ gemeenschappelijk
in concert with	⇆ in overleg met; ⇆ in samenwerking met; ⇆ overeenkomstig; ⇆ samen met
piano concert	⇆ pianoconcert
pop concert	⇆ popconcert
popular concert	⇆ volksconcert
promenade concert	⇆ <concert in een park, op een plein, e.d.>; ⇆ promenadeconcert
radio concert	⇆ radioconcert
rock concert	⇆ rockconcert
symphony concert	⇆ symfonieconcert
concert‐attending	⇆ uitgaand
concerted	⇆ eendrachtig; ⇆ gezamenlijk
concertmaster	⇆ concertmeester
disconcert	⇆ in de war maken; ⇆ in verlegenheid brengen; ⇆ onthutsen; ⇆ ontstellen; ⇆ van zijn stuk brengen; ⇆ verijdelen; ⇆ verontrusten
preconcert	⇆ vooraf beramen