English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bluebell

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
bluebell (squill)	boshyacint ; wilde hyacint	scilo
bluebell (bell‐flower; harebell; campanula)	klokje	kampanulo
bluebell	wilde hyacint	hiacintoideso
common bluebell (English bluebell)	wilde hyacint	arbarscilo
garden bluebell (garden harebell; creeping bell‐flower; rover bell‐flower; rampion bell‐flower)	akkerklokje	kampa kampanulo
bell	klok	sonorilego
bell	bel ; klok	sonorilo
bell (jingle bell)	bel ; schel	tintilo
bell (cloche; dish‐cover)	klok	kloŝo
blue	blauw	blua
🔗 “Think of the blue sky,” said Mazirian, “the white stars, your castle Miir by the river Derna.”
blue	blauw	bluo

English	Dutch
bluebell	⇆ boshyacint; ⇆ klokje; ⇆ wilde hyacint
common bluebell	⇆ boshyacint; ⇆ wilde hyacint
garden bluebell	⇆ akkerklokje
bell	⇆ bel; ⇆ bengel; ⇆ een bel aanbinden; ⇆ een bel omdoen; ⇆ glas; ⇆ klok; ⇆ klokje; ⇆ luchtbel; ⇆ paviljoen; ⇆ rinkelbel; ⇆ schel; ⇆ schreeuwen
blue	⇆ azuur; ⇆ beteuterd; ⇆ blauw; ⇆ blauw verven; ⇆ blauwen; ⇆ blauwkous; ⇆ blauwkousachtig; ⇆ blauwsel; ⇆ door het blauwsel halen; ⇆ doorhalen; ⇆ erdoor jagen; ⇆ jantje; ⇆ landerig; ⇆ lucht; ⇆ neerslachtig; ⇆ obsceen; ⇆ pornografisch; ⇆ schuin; ⇆ somber; ⇆ zee‐