English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word blue

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 “Think of the blue sky,” said Mazirian, “the white stars, your castle Miir by the river Derna.”
blue pigeon
blukolombo
🔗 The sun moved across the dark‐blue sky.
🔗 “Ha,” said a dour man in a garment of dark blue, brown and black, “this I can do.”
dusky large blue
navy blue
marista bluo
navy blue
mariste blua
Prussian blue
Pruisisch blauw
Prussian blue
Pruisisch blauw
silver‐studded blue
arĝenta plebejo
(squill);
wilde hyacint
(bell‐flower; harebell; campanula)
wilde hyacint
(meat‐fly)
(cornflower)
(meadow‐grass)
(flossflower; blueweed; pussy foot; Mexican paintbrush; Mexican ageratum)
blueweed
(flossflower; bluemink; pussy foot; Mexican paintbrush; Mexican ageratum)
blueweed
(common chicory; chicory)
;
wilde cichorei
blueweed
(viper’s bugloss)

EnglishDutch
blue azuur; beteuterd; blauw; blauwen; blauwkous; blauwkousachtig; blauwsel; blauw verven; doorhalen; door het blauwsel halen; erdoor jagen; jantje; landerig; lucht; neerslachtig; obsceen; pornografisch; schuin; somber; zee‐
a fit of the blues ’n neerslagtige bui
appear out of the blue uit de lucht komen vallen
beat black and blue bont en blauw slaan
be in a blue funk in de piepzak zitten
blue blood blauw bloed
blue devils landerigheid
blue funk doodsangst; radeloze angst
blue jeans spijkerbroek
blue pigeon blauwe duif
blue pill kwikpil; leverpil
cobalt blue kobaltblauw
cornflower blue korenblauw
dark blue donkerblauw
dusky large blue donker pimpernelblauwtje
have a fit of the blues het land hebben; landerig zijn
have the blues landerig zijn
indigo blue indigoblauw
light blue lichtblauw
like a bolt from the blue als een bliksemstraal uit heldere hemel
look blue kijken alsof hij zijn laatste oortje versnoept hebt; sip kijken
navy blue marineblauw
once in a blue moon een doodenkele keer; een enkele keer
out of the blue als een donderslag bij heldere hemel; onverwachts; plotseling
pale blue lichtblauw
Prussian blue Berlijns blauw; Pruisisch blauw
royal blue diepblauw; koningsblauw
silver‐studded blue heideblauwtje
steel blue staalblauw
steely blue staalblauw
the blues landerigheid; neerslachtigheid
Wedgwood blue grijsblauw
bluebell boshyacint; klokje; wilde hyacint
bluebottle aasvlieg; blauwe vleesvlieg; brommer; bromvlieg; klabak; korenbloem; smeris
blue‐collar arbeiders‐; handarbeiders‐
bluefish blauwe baars
bluegrass beemdgras
bluemink mexicaantje
blue‐pencil censureren; doorstrepen; schrappen
blueweed cikorei; mexicaantje; slangekruid; wegenwachter; wilde cichorei
deep‐blue donkerblauw
sky‐blue azuren; hemelsblauw
true‐blue aartsconservatief; aarts‐; echt; loyaal persoon; onvervalst; oprecht; wasecht