English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word award

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(adjudge; bestow);
🔗 He awarded the apple to Aphrodite, thus indirectly causing the Trojan War.
(premium; prize; bounty)
(adjudication; bestowal)
toekenning
(award a prize; reward);
een prijs toekennen
(bestow)
award a prize
(reward; award)
;
een prijs toekennen

EnglishDutch
award bekroning; beloning; beslissen; beslissing; boete; onderscheiden; onderscheiding; opleggen; prijs; studiebeurs; toekennen; toekenning; toewijzen; uitspraak; vonnis
award of honour erediploma