English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word outrush

English → Afrikaans
  
EnglishAfrikaans (translated indirectly)Esperanto
(outside; without)
🔗 At least I can have my pipe out there.
(outside; outward)
🔗 He pushed on the door, forcing her out.
(assault; storm; charge);
🔗 “If we could rush the ballista and take it,” mused Tarzan, “we could make it rather hot for them.”

EnglishAfrikaans
outrush uitstroming
out bekend; buite; buitengewoon; dood; groot; uit; uitgestuur; uitklop; uitsmyt; weg; weg van huis
rush aanja; aanjaag; aanjae; aanloop; bestorm; bestorming; biesie; drukte; gedruis; geraas; haas; haastig maak; hardloop; ja; jaag; onmiddellik stuur; oorrompel; oorval; palmiet; papkuil; riet; snel; snelle beweging; storm; stormloop; stroom; stuif; stuiwe; toeloop; vaart; voortsnel