English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word measure

English → Afrikaans
  
EnglishAfrikaans (translated indirectly)Esperanto
🔗 Now, we can use this type of event to measure the rate of expansion of the universe.

EnglishAfrikaans
measure afkorrel; afloop; afmerk; afmeting; afpas; bedra; begroot; digmaat; formasie; goed bekyk; maat; maatemmer; maat neem; maatreël; maatstaf; meet; met die oog meet; omvang; skat; takseer
a chain’s weakest link is the measure of its strength ’n ketting is nooit sterker as sy swakste skakel nie
as you measure, so will it be measured unto you met die maat waarmee u meet, sal vir u gemeet word
beyond measure bowemate; buitemate; uitermate
carpenter’s measure duimstok
cubic measure kubieke maat; ruimtemaat
desperate measure wanhoopsmaatreël
dry measure droëmaat; maat vir droë ware
economy measure suinigheidsmaatreël
emergency measures noodmaatreëls
full measure volle maat
government measure regeringsmaatreël
greatest common measure grootste gemene deler
in a measure in seker mate; in sekere mate
in great measure in hoë mate
lineal measure lengtemaat
linear measure lengtemaat
liquid measure vogmaat
long measure lengtemaat
made to measure op maat gemaak
measure by two standards met twee mate meet
measure for measure leer om leer
measure of capacity inhoudsmaat
measure off afmeet; afmerk
measure oneself against hom meet met
measure one’s length platval
measure one’s words jou woorde wik en weeg
measure swords die degen kruis
measure swords with die degen kruis met; die kragte meet met
precautionary measure veiligheidsmaatreël; voorsorgsmaatreël
preventive measure voorbehoedmiddel; voorsorgsmaatreël
protective measure veiligheidsmaatreël
security measure veiligheidsmaatreël
short measure kort maat
solid measure kubieke maat
square measure vierkante maat; vierkantsmaat; vlaktemaat
superficial measure vlaktemaat
take measures maatreëls tref
take somebody’s measure iemand aan die tand voel; iemand takseer
tinkering measure lapmiddel
tread a measure dans; ’n dansie doen
inch‐measure duimstok
land‐measure landmaat
measurable afmeetbaar; afsienbaar; meetbaar
measured afgemeet; afgepas; weldeurdag
measureless mateloos; onmeetlik
measurer maatnemer; meter
measuring afmeting; maatneem; maat‐; meet‐; meting
mismeasure verkeerd meet; verkeerd oordeel
over‐measure oormaat; toegif
remeasure hermeet; weer meet
rice‐measure rysmaat
surface‐measure vlaktemaat
tape‐measure meetlint; rolmaat
waist‐measure middelmaat
yard‐measure duimstok; maatstok