English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word hit the mark

English	Afrikaans (translated indirectly)	Esperanto
hit (beat; strike; wallop; jab; belabour; belt)	slaan	bati
hit (strike; smack; stub; poke)	klop	frapi
hit (catch; strike; attain; encounter; find; run up against; befall; betide; ravage)	tref	trafi
hit (blow; strike; whack; stroke; jab; lash)	slag	bato
hit (pummel)	tref	trafi
🔗 Europe’s possible agricultural import duties on corn would also hit red rural regions more than blue urban ones.
mark	mark	marko
mark (mind; observe; comply; respect; watch; abide by)	waarneem	observi

English	Afrikaans
hit the mark	⇆ die spyker op die kop slaan; ⇆ raakskiet; ⇆ sy doel bereik
hit	⇆ aanslaan; ⇆ gelukkige set; ⇆ hou; ⇆ moker; ⇆ raak; ⇆ raakstoot; ⇆ raps; ⇆ slaan; ⇆ slag; ⇆ steek; ⇆ sukses; ⇆ suksesstuk; ⇆ teenkom; ⇆ toeval; ⇆ tref; ⇆ treffer; ⇆ vind; ⇆ voltreffer; ⇆ ’n hou gee
mark	⇆ aandui; ⇆ aanstreep; ⇆ aanteken; ⇆ aantekening; ⇆ afdruksel; ⇆ aflyn; ⇆ ag gee op; ⇆ blek; ⇆ blyk; ⇆ doel; ⇆ eindpaal; ⇆ et; ⇆ hoogtemerk; ⇆ kenmerk; ⇆ kruisie; ⇆ laat merk; ⇆ let op; ⇆ litteken; ⇆ mark; ⇆ markeer; ⇆ merk; ⇆ merkteken; ⇆ mikpunt; ⇆ moet; ⇆ nasien; ⇆ oplet; ⇆ opmerk; ⇆ peil; ⇆ punt; ⇆ punte gee; ⇆ skoonvang; ⇆ stempel; ⇆ stigma; ⇆ syfer; ⇆ te kenne gee; ⇆ teken; ⇆ vadem; ⇆ vlek; ⇆ watermerk; ⇆ wegspringplek