Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zich ergeren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(zich verontwaardigen)
be indignant
🔗 Ted Orping ergerde zich.
zich ergeren
worry oneself
ĉagreni sin
zich ergeren
become vexed
(aanstoot nemen aan)
take offence at
indigni pri
🔗 Een van de cipiers, die zich ergerde aan de beheerste houding van zijn gevangene, gaf opnieuw een ruk aan de ketting.
(vervelen); ;
weary
🔗 Maar Pyecraft ergerde mij grenzeloos.

DutchEnglish
zich ergeren be indignant; be scandalized; chafe; fret; take offence
zich ergeren aan take offence at; be indignant with; take umbrage at
ergeren aggravate; annoy; bug; chafe; fret; gall; gripe; irk; irritate; nark; needle; nettle; offend; peeve; pique; provoke; vex; spite; shock; scandalize