Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word zaaien
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(inzaaien) | ; | |
🔗 Op de heuvel liepen Simon en Tiainen te zaaien. | ||
(zaaien) | ||
🔗 Toen het hele stuk land aan het meer was ingezaaid, keek Tiainen naar de stand van de zon. | ||
(uitstrooien) | disseminate | |
🔗 Ik streef er dan ook naar om deze groente zo dun uit te zaaien dat verplanten niet nodig is. | ||
propagation | ||
🔗 Men verkrijgt meestal reeds in het jaar van het uitzaaien bloeiende planten. | ||
(waterbegonia) | wax begonia |
Dutch | English |
---|---|
zaaien | disseminate; dissemination; implant; inseminate; seed; sow |
dik gezaaid zijn | be thick on the ground |
dun gezaaid zijn | be thin on the ground |
tweedracht zaaien | sow dissension |
tweedracht zaaien tussen | drive a wedge between |
twist zaaien | sow discord; sow dissension; stir up dissension |
wie wind zaait, zal storm oogsten | sow the wind and reap the whirlwind |
inzaaien | sow |
uitzaaien | disseminate; sow |
zaaibegonia | wax begonia |