Information about the word inzaaien (Dutch → Esperanto: prisemi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɪnzaːjə(n)/
Hyphenationin·zaai·en

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zaai in(ik) zaaide in
(jij) zaait in(jij) zaaide in
(hij) zaait in(hij) zaaide in
(wij) zaaien in(wij) zaaiden in
(jullie) zaaien in(jullie) zaaiden in
(gij) zaait in(gij) zaaidet in
(zij) zaaien in(zij) zaaiden in
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) inzaaie(dat ik) inzaaide
(dat jij) inzaaie(dat jij) inzaaide
(dat hij) inzaaie(dat hij) inzaaide
(dat wij) inzaaien(dat wij) inzaaiden
(dat jullie) inzaaien(dat jullie) inzaaiden
(dat gij) inzaaiet(dat gij) inzaaidet
(dat zij) inzaaien(dat zij) inzaaiden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
zaai inzaait in
Participles
Present participlePast participle
inzaaiend, inzaaiende(hebben) ingezaaid

Usage samples

Toen het hele stuk land aan het meer was ingezaaid, keek Tiainen naar de stand van de zon.

Translations

Englishsow
Esperantoprisemi
West Frisianynsiedzje