Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word winst
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(baat; gewin; verdienste) | ; ; | |
(baat; gewin; profijt; voordeel) | ; | |
🔗 Bovendien bewees Fogg steeds dat hij speelde om het spel en niet om de winst. | ||
(buit) | ||
(uitgraven) | dig up ; excavate ; grub ; exhume | |
🔗 De stenen winnen is geen licht werk. | ||
(behalen) | ; | |
🔗 Wie niet waagt die niet wint. | ||
; | ||
🔗 De heer Fogg ging zijn leven wagen, of minstens zijn vrijheid en daardoor ook de kans op het winnen van de weddenschap. | ||
🔗 Als Biden Pennsylvania wint, is hij de volgende president van de Verenigde Staten. | ||
; | ||
🔗 U won natuurlijk? | ||
(baatzucht; inhaligheid; winzucht) | selfishness | |
🔗 Reden nummer één is dus winstbejag. | ||
(profijtelijk; rendabel; voordelig) | profitable | |
🔗 Maar er moest een manier zijn om die schepen bruikbaar en winstgevend te maken! |
Dutch | English |
---|---|
winst | ⇆ advantage; ⇆ gain; ⇆ gainings; ⇆ haul; ⇆ lucre; ⇆ margin; ⇆ profit; ⇆ return |
aanwinst | ⇆ accession; ⇆ acquisition; ⇆ asset; ⇆ catch; ⇆ gain |
bedrijfswinst | ⇆ trading profit |
brutowinst | ⇆ gross profit |
koerswinst | ⇆ exchange profits |
oorlogswinst | ⇆ war profit |
overwinst | ⇆ excess profit; ⇆ surplus profit |
superwinst | ⇆ excess profit |
terreinwinst | ⇆ gain of ground |
tijdwinst | ⇆ gain of time; ⇆ saving of time |
winnen | ⇆ bring in; ⇆ enlist; ⇆ gain; ⇆ hit the jackpot; ⇆ mine; ⇆ win |
winstgevend | ⇆ gainful; ⇆ lucrative; ⇆ profitable; ⇆ profitmaking |