Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word voerder

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(geleider; menner)
conductor
;
🔗 Breng de voerder hier.
schuitevoerder
waterman
(brengen; geleiden; leiden); ;
🔗 Waar bestaat die queeste uit die u zo ver voert?
(spijzigen; te eten geven; voederen)
manĝigi
(dragen);
🔗 Het bleek dat er een groot aantal vissersboten voor anker lag, die alle een klein lichtje voerden.
subŝtofi
(overbrengen; transporteren; vervoeren)
transport
;
(houden; vasthouden; huldigen)
🔗 De Saint voerde nog een telefoongesprek, genoot van een goede lunch en reed dan naar de stad.

DutchEnglish
schuitevoerder bargee; bargeman; waterman
voeren carry; carry on; conduct; feed; feeding; fly; fodder; hold; lead; line; make; prime; priming; waft; wield; take; convey; bring; bear
wagenvoerder driver