Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verbijstering

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(consternatie; ontsteltenis; verslagenheid)
dismay
🔗 De mannen in de kuil stonden aan de grond genageld van verbijstering.
(verbouwereerdheid)
perplexity
(bedremmeld; ontredderd; verbijsterd; beteuterd; beduusd; verbouwereerd)
confusedly
;
konfuzite
🔗 Conan staarde in verbijstering naar de geheimzinnige gouden deur.
(onthutsen; verbluffen)
🔗 En daarop verliet hij het vertrek, heer Ollie verbijsterd achterlatend.

DutchEnglish
verbijstering bewildering; bewilderment; daze; dazzle; discomfiture; dismay; distraction; mystification; obfuscation; perplexity; puzzlement
verbijsteren baffle; bemuse; bewilder; confuse; craze; daze; dazzle; distract; knock out; maze; mystify; obfuscate; puzzle; perplex
verstandsverbijstering mental derangement; insanity